... | |||||
Reuringavond 14-10-2013 - Lev Bont, Jan Kal, Bert van Baar (liedwerk) Reuring bij Bagels and Beans in Koorstraat Alkmaar op maandagavond 14-10-2013 - Lev Bont leest roman Theo Bee, liedwerk Bert van Baar, sonnetten door Jan Kal
Op maandag 14 oktober vond er wederom een literaire avond plaats, georganiseerd door het Alkmaarse dichterscollectief Reuring. Start van het programma omstreeks 20 uur, publiek welkom vanaf 19.30u. Op het programma staan Lev Bont, die leest uit zijn roman Theo Bee, Bert van Baar die optreedt als troebadoer, sonnettendichter Jan Kal zal uit eigen werk voorlezen. De heren Bont en Kal praten vooraf nog even over het Mendelcollege en Coornhertlyceum in Haarlem, de gemeenschappelijke voedingsbodem. Bert van Baar treedt akoestisch op en zegt dit niet gewend te zijn, noemt het initiatief Het Kruithuisje als vermeld in de lokale krant als optreedplek. Van Baar zingt de tekst Stad, zichzelf begeleidend op gitaar. Het is het eerste gedicht dat Margreet Schouwenaar als stadsdichter publiceerde in de Alkmaarsche Courant. 'Ik geef je nog een laatste zoen toen ik je wegbracht naar de boot ... een stipje aan de horizon schoot langzaam van het strand ... in oneindig Noord-Holland.' De tanige zanger leeft zich in de romantische tekst in met licht-gekwelde uitdrukking op zijn gezicht en jongensachtige charme. Het voorgaande lied zou gesponsored zijn door de gezamenlijke VVV's van Noord-Holland, voorzien van een gezongen commercial, waarmee Van Baar meteen een grap maakt over de hachelijke positie van de poëet in een verzakelijkte maatschappij. Lev Bont komt met zijn levensverhaal vervat in de roman Theo Bee, waarin te lezen hoe een talentvolle jongeling uit Haarlem zich na het winnen van een toneelprijs overgeeft aan dope en drank en de wereld intrekt met een oude Ford. Bont begint zijn tocht in Haarlem en gaat via de Leidsevaart zuidwaarts. Een tocht waarbij de sfeer van het kamperen in een nauw busje, samen met vriendin en hond, de toon zet. Adolescente levensblues, de handelingen nauwgezet beschreven, Haarlem het stedelijk decor. Zingeving wordt gezocht in het verkeren aan de zelfkant waarbij er een overeenkomst is met de omzwervingen uit Kerouac’s cultroman On the road en met de Nederlandse roman Ik, Jan Cremer die eveneens model staan voor de bevrijding van het individu in de jaren zestig. Als gast treedt de Zaanse dichter Rob Vos op, deze is onzeker over de hem toebemeten tijd en brengt zijn vaste programma over uitgaan, café De gouden griffioen en tortelduifjes. De ervaren performer weet zijn levensinzichten treffend in elegante zinnen te etaleren. 'Angst en twijfel zijn slechte raadgevers die vaak innig gearmd lopen.' 'Het nu kent geen tijd, morgen is een zaak van later, er is geen aanwezigheid in misschien, er zit geen leven in voordien.' Minimalisme wordt niet geschuwd. Over de vergankelijkheid van het leven, één woord, één lettergreep: ‘Zoef ... ’. Vos gebruikt de intimiteit en de stilte in de ruimte om zijn woorden gewicht te geven. Bert van Baar zong ooit in Oibibio Een warm gevoel van kippenvel op een melodie van Cohen, als er een artiest over lijden kan zingen dan is hij het, in zijn mooie pak. 'Kijk uit voor de mannen, want ze voelen maar één ding, je hoort het in de liedjes die ik zing, zo vriendelijk … houd de deur wel voor je open, red je moeder wel uit de vlammen van een brandende etage, kijk uit voor de mannen want ze willen maar één ding, ze willen je bezitten, daarna drogen ze je tranen, daarna reiken ze je jas aan, zo galant, dat is het wel, een warm gevoel van kippenvel.' Vervolgens komt geheel onverwacht de poëzie van Bob Dylan ter sprake, waarbij er een verbroedering optreedt tussen publiek, sonnettendichter Kal en troebadoer Van Baar. De geanimeerde sfeer brengt het beste materiaal naar boven. Van Baar presenteert De Kennemer Balladen, geschreven door de 19e-eeuwse historicus W.J. Hofdijk, waarin de geschiedenis van Noord-Holland in vele coupletten wordt bezongen, vooral de roemruchte strijd van de Friezen komt daarbij aan bod. Er volgt enige discussie met het publiek over de vraag of het hier gaat over De slag bij Vrone in het jaar 1196. Dan komt de klassieke Dylantekst The Tempest tot klinken in Nederlandstalige vertolking door Bert van Baar, die de tekst met veel enthousiasme brengt. De Groeter troebadoer vindt het een sport om Dylan 'by heart' te memoriseren. Kal zingt bij sommige Dylanpassages zachtjes mee vanuit het publiek. Bert van Baar brengt eveneens de tekst Ik bouw rivieren van de Nederlandse schrijver-journalist Koos van Zomeren, die in 1965 debuteerde met de bundel De Wielerkoers van Hank, waarmee hij een paar keer heeft opgetreden, als prelude voor het optreden van Kal. 'Zes kanten heb je nodig en een zee van tijd, zo bouwt een man rivieren.' Een raadselachtige tekst afkomstig uit de bundel Ik heet welkom (2007) waarbij het onderwerp diffuus blijft. Presentator Sjoerd van Berkel nodigt dichter Jan Kal uit om te beginnen met zijn leesbeurt, deze haalt daarop een dikke blauwgekafte bloemleesbundel met eigen werk uit een witte plastic tas met het logo van Athenaeum Boekhandel. Vlot schetst de sonnettendichter zijn kunstzinnige carrière. In 1965 begonnen met schrijven, net te laat om nog mee te kunnen doen met de poëzieavond van het Haarlemse Mendelcollege, georganiseerd door Michel van der Plas, waarbij onder andere Doeschka Meijsing optrad. Bekende intellectuelen als Paul Witteman en Pim Fortuin waren eveneens leerling van het Mendelcollege. Dan komt de vraag of Kal een voorbeeld zag in het werk van andere sonnettendichters. 'Eigenlijk niet' is het antwoord van de dichter. Hij begint de leesbeurt bij het eerste gedicht gedateerd 17-7-1966 met als titel Uitgeschreven: 'Over alle woorden die je uit het bestaan hebt opgezeefd, onverbiddelijk is het moment dat je verlaat als je het rekken wilt'. De bloemleesbundel is getiteld 1000 sonnetten 1966-1996. Kal geeft aan een tekst van Goethe over de jongste dag en het laatste oordeel in sonnetvorm te hebben vertaald. 'We zijn verplicht ons rekenschap te geven van ieder woord ons liefdeloos ontvallen. Je wilt beneden toch het woord verzaken, ik wil niet jou zijn op de dag der wrake.' Dylan komt weer ter sprake in een onderonsje met het gehoor, dat de vertaalrechten prima zijn geregeld in het standaardwerk van Henkes en Bindervoet. Dan vertelt de sonnettendichter over zijn debuut in 1974 met de bundel Fietsen op de Mont Ventoux, waarbij hij opmerkt de legendarische berg in 1971 op een fiets zonder bergverzet te hebben beklommen. Acteur en schilder Tim Krabbé wordt genoemd vanwege zijn boek Klimmen op de Mont Ventoux. 'Waar Tommy Simpson ooit is overleden, op deze col zijn velen omhooggereden, alles is onuitsprekelijk vermoeiend, fietsen op de Mont Ventoux wel heel erg, ijdelheid en het najagen van wind.' Een gedicht over een teleurstelling in de liefde tijdens de schooltijd volgt: 'Weer in 2a te zitten was wel fijn, als ik recht achterom keek naar mijn liefje .. Jan, ik heb vernomen dat je me aardig vindt, ik vind je niet aardig, Marie-Jane’. Er volgt een stukje bekentenispoëzie: 'Ik bouw mijn verzen naar de strengste normen, geen stenen huis kan daar ooit aan tippen, met ruimtes waar de geest kan trippen en even aan het universum nippen.' Over de lichtheid van het bestaan en het schrijversambacht dat daarmee in contrast staat. In het verzameld werk wordt gezocht naar een sonnet waarin de stad Alkmaar wordt genoemd. Kal schreef diverse gedichten geschreven over Het Beleg van Haarlem door Don Frederik, zoon van Alva, waarbij in één van die teksten ook Alkmaar wordt genoemd. Idealisme welt op uit de dichterlijke teksten die uit de mond van de dichter verrassend fris klinken: 'Ik hoop een voorzanger te zijn van al wat leeft'. Intieme observaties komen aan bod in teksten waarbij een stilleven wordt geobserveerd. 'Pompelmoes, een vrucht die voor het grijpen ligt bij dorst'. Jan Kal vraagt enthousiast of hij een paar teksten van Dylan mag doen zoals Girl from the North country, als je gaat trekken door het straffe Noorden. De taalkunstenaar toont zich een romanticus met treffende, tedere observaties die het leven in haar volheid bezingen in ambachtelijke sonnetvorm. ‘Er is één angst die alles overstijgt, de angst een kind te zetten hier op aarde.’ ‘Is vergeving te koop voor geld, wacht maar tot je ter aarde bent besteld, ik volg je kist in bleek namiddaglicht, tot je ter aarde bent besteld en gedicht.’ ‘Het drong nooit door tot onze kersenpit dat er een einde komt aan dit sermoen.’ De dichter toont zich geestrijk zegt Dylan, en in zijn schik, geniet van zijn voordracht. Ter afronding van de voordracht 'Gezond gedicht’, geneeskunde gestudeerd en door omstandigheden niet voltooid, ‘Een specialist heeft vaak het ziektebeeld dat bij hem past, ik zal geen medische specialist meer worden … ik stuur maar door en houd het algemeen’. Dan is er een tweede dichtersronde waarbij Rob Vos nog een duit in het zakje doet, klankrijk ondersteund door een altsaxofonist. Hij begint met een bekend gedicht uit de 13e eeuw, één van de oudste Nederlandse teksten: 'Gekwetst bin ik, doorwond min hert zou zeer, waar ik mi wend, waar ik mi keer, si zijt alleen in mijn gedachten'. Vos speelt met gevoel voor drama en verhaalt van ‘de kloven en grachten diep in het hart … er zijn kloven en putten waarin we gooien ons bundeltje smart, met riem, touw of ketting binden we het tesaam, we schuiven het over de rand, weg uit ons bestaan ... verdriet raak je nooit meer kwijt maar toch is er één stortpijp waardoor je het kunt lozen en die heet tijd'. Presentator Sjoerd waarschuwt dat het bijna 22u is en tijd om de avond te beëindigen, vanwege geluidsoverlast bij de bovenburen: 'Alkmaar gaat slapen, de mensen zijn moe, maar de dichters gaan door'. Zanger-gitarist Bert van Baar staat al weer klaar om nog enige nummers ten beste te brengen. Dit keer komen zijn actieliederen aan bod. Over een zeejachthaven bij Groet, 2400 huizen bouwen voor 600 jachten. Van Baar gebruikt Dylan's Masters of war als melodie. 'Projectontwikkelaars wat doet u goed werk, uw motieven helder, uw plannen sterk, als over tien jaar Marina Petten begint … pa, hoe kon je dat toestaan, dacht je dat het niet opkon met weiland en duin, je hebt weer een baantje maar het land zijn we kwijt, hoe hoog de golven, Petten wordt Petje, trots is iets voor de wadden, daaraan doen wij niet meer ... als besluit Petten is Petten niet meer … hier kruide een monnik met klei heen en weer ...' Als laatste bijdrage volgt een jutterslied, begeleid door de eigen accordeon. Bert van Baar laat zich kennen als gedreven artiest tijdens deze gedenkwaardige literaire avond bij Bagels and Beans met geanimeerd publiek in amicale sfeer. Felix Hogeboom | |||||
Vacuüm Cultuurnetwerk Alkmaar - 2017 |